Na een lange dag vliegen via New Dehli kwamen we (Matthew Park en ik) aan in Bangkok. Een Uber chauffeur bracht ons naar ons hostel aan Silom Soi. Een grote en levendige straat in Bangkok. Bijna iedereen die we ontmoetten wilden gelijk de stad ontvluchten maar wij besloten er zes dagen te blijven.

De volgende dag gingen we samen met Willem en Stijn die we hadden ontmoet in het hostel de grootste toeristische attractie doen: Het Royal Grand Palace. Een prachtig gebouw maar tegelijkertijd erg toeristisch. Ook was het beter geweest als we niet midden op de dag waren gegaan.

Er was een grote rij met Thai in het zwart gekleed. Ze stonden al uren in de rij om de overleden koning Bumhibol te bezoeken.

Daarna bezochten we de belangrijkste boeddhistische tempel Wat Pho. Dat was veel beter. Het gebouw was prachtig en er waren weinig toeristen. Hier hebben we lang rondgelopen. Daar was ook de grote gouden ‘reclining’ boeddha. Maar het was te druk om er een goede foto van te maken.

Die avond bezochten we een skybar met prachtig uitzicht.

Omdat Matthew al een keer in Bangkok geweest was vertrok ik alleen naar de Golden Mountain. Dit is een heuvel midden in Bangkok met daarop wederom een tempel.

Verder was dit de ideale stad om in rond te wandelen en de uithoeken te verkennen waar de toeristen niet komen.

Rond vijf uur doet er een enorme groep Thai mee aan de gratis aerobicsles in het Lumphini Park. Dit was ook de enige plek waar mensen aan het hardlopen waren.

De volgende dag ben ik teruggegaan om te gaan rennen in Lumphini Park en werd ik getrakteerd op een mooie zonsondergang.

De volgende dag ging ik alleen naar Ayutthaya. Dat ligt 70 kilometer buiten Bangkok en ik nam de trein. Het was spotgoedkoop maar ook erg langzaam. In de trein ontmoette ik twee japanse jongens met wie ik de rest van de dag ben opgetrokken.

Daar kon ik het zeer bekende plaatje schieten van het afgehakte boeddhahoofd dat in de wortels van een boom gegroeid was. De tempels waren verder prachtig.

En het blijft mooi hier hoe de super traditionele levensstijl mixt met de digitale wereld.

De Thai zijn gek op marktjes met kleine kraampjes waar iedereen zijn eigen specialiteit verkoopt. Het is fantastisch! Hoewel de Thaise keuken voor een vegetarier niet de gemakkelijkste is was het altijd mogelijk om iets te vinden. Alle toeristen eten hier Pad Thai maar de echte Thaise keuken is zoveel beter dan dat. De soepen, curries en fruitsalades zijn de echte dingen om hier te proberen. Bangkok is daar de perfecte stad voor.

De stalletjes op de grote straat in Chinatown waren het beste. Enorm veel keuzes en bijna alleen maar lokale mensen.

Papayasalade.. het scherpste voedsel dat ik ooit gehad heb.

Deze vruchten zagen er heerlijk uit maar het vrouwtje sprak te weinig engels om me uit te leggen dat die paarse pit beter verwijderd kan worden voordat je het eet. Zo smerig!


Dat was Bangkok. Volgende stop: Chiang Mai en Pai.